Home

Robuuste financiële positie

In deze paragraaf wordt de zoekrichting inkomstenverhogende maatregelen verder uitgewerkt. Naast het gemeentefonds en specifieke uitkeringen van het Rijk ontvangt de gemeente inkomsten uit lokale heffingen. Voor 2024 bedragen de begrote inkomsten uit lokale heffingen in totaal 53,5 miljoen euro. Het aandeel hierin van de verschillende heffingen wordt in onderstaande cirkeldiagram weergegeven.

Van alle lokale heffingen wordt 87% procent ontvangen uit de "grote drie": de onroerende zaakbelasting (48%, 25,9 miljoen euro), de afvalstoffenheffing (17%, 9,1 miljoen euro) en de rioolheffing (22%, 11,9 miljoen euro). Een relatief kleiner deel van de inkomsten wordt ontvangen uit de parkeerbelasting (4%, 1,9 miljoen euro), omgevingsvergunningen (3%, 1,6 miljoen euro) en leges publiekszaken (2%, 1,3 miljoen euro). Tot slot wordt de resterende inkomsten van 3% (1,8 miljoen euro) ontvangen uit de begraafrechten, toeristen- en reclamebelasting, de BIZ (Bedrijven Investeringszone) en havengelden en precariobelasting.

Voor de verdere uitwerking van de zoekrichting inkomstenverhogende maatregelen is de focus gelegd op maatregelen die een substantiële structurele bijdrage kunnen leveren aan het dekken van het tekort vanaf 2026. Veel heffingen mogen wettelijk niet meer opbrengen dan zij kosten. Hierdoor kunnen de riool- en afvalstoffenheffing geen bijdrage leveren aan het dekken van het tekort omdat deze heffingen al 100% kostendekkend zijn. Ook voor een groot deel van de leges voor publiekszaken geldt dat deze niet meer dan kostendekkend mogen zijn. Daarnaast geldt voor een aantal leges een wettelijk tarief. De tarieven voor parkeerbelasting zijn vergelijkbaar met die van de ons omliggende gemeenten die parkeerbelasting heffen. Wij vinden het voor de aantrekkelijkheid van onze binnenstad niet wenselijk om deze tarieven te verhogen. De toeristen- en precariobelasting zijn bij de Perspectiefnota 2021 stapsgewijs substantieel verhoogt. Verdere verhoging van deze belastingen acht het college dan ook niet wenselijk.
Uit voorgaande kan geconcludeerd worden dat de onroerende zaakbelasting de enige lokale heffing is die een substantiële bijdrage kan leveren aan het negatieve begrotingssaldo. Dit zal hierna verder worden uitgewerkt.

Op basis van de Begroting 2024 is in het huidig meerjarenperspectief rekening gehouden met de areaaluitbreiding voor woningen conform de in de raad vastgestelde woningbouwplanning 2021-2030 (RAAD-7515). Er is geen aanleiding om deze prognose bij te stellen. Voor niet-woningen is een inventarisatie gemaakt naar beschikbare kavels die nog bebouwd zullen worden. Dit levert een verwachte extra OZB-inkomst op die oploopt van 1,05 miljoen euro in 2025 naar structureel 2,6 miljoen euro vanaf 2026.

In het huidig meerjarenperspectief (Begroting 2024) is een jaarlijkse verhoging van de OZB met 2% verwerkt. Op basis van de geactualiseerde areaaluitbreiding is berekend wat een stapsgewijze extra verhoging van de OZB in 4 jaar, met 2,5% per jaar zal opbrengen.

 

Extra verhoging OZB

2025

2026

2027

2028

Procentueel

2,5%

5,0%

7,5%

10,0%

In euro's

-693

-1.495

-2.360

-3.312

Bedragen x 1.000 euro

Effecten op inwoners
In onderstaande tabel is aangegeven wat het effect van de extra verhoging van de OZB is voor een eigenaar van een woning met een gemiddelde WOZ-waarde en voor een eigenaar van een woning met een twee keer gemiddelde WOZ-waarde.

Gemiddelde WOZ (2023: 272.000 euro)

2025

2026

2027

2028

Begroting 2024 (2% per jaar)

335

342

349

356

Extra verhoging maatregel

343

352

361

370

Mutatie

8

10

12

14

2x Gemiddelde WOZ (2023: 544.000 euro)

2025

2026

2027

2028

Begroting 2024 (2% per jaar)

670

684

698

712

Extra verhoging maatregel

686

704

722

740

Mutatie

16

20

24

28

Deze pagina is gebouwd op 08/02/2024 08:02:54 met de export van 08/02/2024 07:56:13